zaterdag 19 en zonadag 20 augustus 2017

 

Binnenstad, Brugge

 

 

Gouden Boomstoet: 5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vanaf 1347 verspreidt de pest zich over heel Europa. Op vijf jaar tijd sterven 25 miljoen mensen, ongeveer een derde van de Europese bevolking. Pestmeesters stellen de ziekte vast en zonderen de zieken af om verdere besmetting te vermijden. Pestbroeders in zwarte pijen verzorgen de pestlijders en halen de lijken op.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door Vlaanderen dwalen mannen en vrouwen getooid in lange gewaden. Ze geloven dat de pest een straf van God is voor de zonden van de mensen. Ze zingen boeteliederen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In 1369 trouwt Filips de Schone, hertog van Bourgondië en broer van de Franse koning, met Margareta, enige dochter en erfgename van graaf Lodewijk van Male. Het huwelijk biedt perspectieven voor beide partijen. De graaf weet zich verzekerd van Franse steun en kan meer weerwerk bieden tegen de zelfbewuste Vlaamse steden. De Franse koninklijke familie hoopt meer greep te krijgen op het economisch welvarende Vlaanderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vlaggenzaaiers brengen de versmelting van Vlaanderen en Bourgondië choreografisch in beeld.

 

 

 

 

 

 

Het huwelijk van Filips de Stoute en Margareta van Male is een echt succes. De twee tonen diepe genegenheid voor elkaar en vormen een goed team. Filips draagt tijdens feestelijkheden soms een margriet om zijn echtgenote te eren. Zij is een intelligente vrouw die respect afdwingt en gezag inboezemt. Filips vertrouwt haar het bestuur toe wanneer hij afwezig is en Margareta doet dat uitmuntend.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Margareta hield van weelde, pracht en paal. Ze pronkt graag met mooie kleren en schitterende juwelen. Op de begrafenis van haar vader droeg ze een majestueuze rouwmantel die genaaid was uit niet minder dan 1200 grijze eekhoornvachten. Ze reisde dat het een lieve lust was, maakte graag indruk en ontving haar gasten in de beste Bourgondische traditie.

 

 

 

 

 

 

 

 

In 1430 richt Filips de Goede de ridderorde van het Gulden Vlies op ter gelegenheid van zijn huwelijk met Isabella van Portugal. De orde verhoogt het prestige van de Bourgondische dynastie en vormt een politiek netwerk rond de hertog.

De leden dragen een zgz. gulden vlies, een gouden ramsvacht (vlies) met kop en poten. Het verwijst naar de Griekse mythe waarin Jason en de Argonauten het Gulden Vlies moeten zien te bemachtigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Filips de Goede houdt van vrouwelijk schoon en kijkt niet op een minnares meer of minder. De blonde Maria van Crombrugghe is een van zijn favoriete dames. Volgens de overlevering verwijst het gulden vlies naar Maria’s goudkleurige haren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een goed huwelijk betekende niet noodzakelijk dat de echtgenoot trouw bleef. Zo goed als alle hertogen van Bourgondië hielden er minnaressen op na en hun echtgenotes werden geacht dit door de vingers te zien. Meer nog. Van hertoginnen werd verwacht dat ze mee instonden voor de opvoeding van de buitenechtelijke kroost. Bastaardkinderen kregen meestal een adellijke titel. Er werd gezorgd voor veelbelovende huwelijkskandidaten of ze konden rekenen op een steile kerkelijke carrière.

 

Onder hertog Filips de Goede werd het opvoeden en plaatsen van bastaardkinderen een kunst op zich. Volgens sommige bronnen zou de hertog 33 minnaressen hebben gehad. In elke geval zijn van hem 26 bastaardkinderen bij naam bekend.

 

Karel de Stoute was de enige die er geen minnaressen op nahield, wat door tijdgenoten als zeer raar bevonden werd. Sommigen beschouwden het als een teken van christelijke kuisheid, anderen verdachten de hertog ervan homosexueel geaard te zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het laken was alom gegeerd en Brugge groeide uit zijn voegen. Het telde meer inwoners als Londen.

Om de lakenproductie te verhogen, gingen de Vlamingen wol halen in Engeland. Kolonialisme avant-la-lettre, Vlaanderen dat Engeland koloniseerde.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In 1323 trekt het stadje Sluis, op dat moment een voorhaven van Brugge, zoveel macht naar zich toe dat het een bedreiging vormt voor de handelspositie van Brugge. Op 31 juli trekken de Bruggelingen naar Sluis om er orde op zaken te stellen. Ze plunderen de stad en steken de huizen in brand.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

vervolg