zaterdag 19 en zonadag 20 augustus 2017

 

Binnenstad, Brugge

 

 

Gouden Boomstoet: 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zijn we er al klaar voor? De klokken van de kerken luiden en het zal nog wel zo'n 45 minuten duren vooraleer de eerste van 50 groepen aan de brug bij het Arentshof arriveren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Noordzandstraat nemen de mensen hun zitplaatsen in. De verkopers van programmaboekjes vinden er vele gegadigden. Wat erin staat, is de moeite. De Gouden Boomstoet vertelt immers het verhaal van de geschiedenis van Vlaanderen en meer specifiek Brugge. Een geschiedenis die roemrijk is en verdient van generatie op generatie doorgegeven te worden! 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De stoet start om 15.00 uur aan de Smedenpoort en wordt passend aangevoerd door 4 politiemannen te paard met daarachter een muziekkorps met mannen met leuke hoeden, maar verder zonder enige geschiedkundige betekenis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het verhaal start pas daarna. Om erop te wijzen dat er twee delen zijn, krijgen we dit bord te zien. In een tweede deel zullen we toeschouwer zijn van het huwelijk van Karel de Stoute met Margareta van York. Het eerste deel vertelt de geschiedenis die eraan voorafgaat en zal leiden tot de bloei van Vlaanderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De mensen in de middeleeuwen hielden van verhalen. Geschiedenisboeken bestonden toen nog niet en mythen en legenden kleurden hun voorstelling van het verleden.

Het was gevaarlijk toeven in de Vlaamse bossen. Geloof het of niet, maar ze werden naar wat beweerd wordt bewoond door reuzen, die er niet al te lief uitzagen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het bos woonden ook rovers die er niet voor terugschrokken voorbijgangers te beroven en voor dood achter te laten.

 

 

 

 

 

 

 

Een van die voorbijgangers waren de ouders van een zekere Liederik. Ze waren afkomstig van Dijon en trokken in 621 naar Engeland, maar het Woud Zonder Genade werd hen noodlottig. Liederiks pa, prins Salvaert, kruiste het pad van de reus Finnaert en werd vermoord. Zijn vrouw Emmengarde kon ontsnappen en zich in het bos verschuilen. De nacht na de moord gaf ze het leven aan een zoon, die de naam Liederik kreeg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Liederik slaagde erin de streek te redden van de dwingelandij van een wrede reus.

 

 

 

 

 

 

 

Het gebied waar Vlaanderen zal ontstaan, is woest en dunbevolkt. Er zijn nauwelijks wegen. De kust is een waddenlandschap waar overstromingen vrij spel hebben en getijdengeulen tot diep in het binnenland snijden. Ten noorden ligt het eiland Walcheren dat decennialang door Vikingen wordt gebruikt als uitvalsbasis voor plundertochten. Ze bedreigen ook Vlaanderen.

 

 

 

 

 

 

Wanneer we aan Vikingen denken, dan denken we spontaan aan woeste mannen met rosse baarden, een grote bijl en gehoornde of gevleugelde helmen. Dat beeld stemt niet overeen met de werkelijkheid. De Vikingen werden beschouwd als barbaren, vooral omdat ze heidense goden aanbaden, onbekende rituelen en gebruiken hadden en soms ook aan het plunderen sloegen. Het wekte angst op. Daarom ook dat tijdgenoten de Vikingen beschreven als wilde woestelingen. Van helmen met hoornen is bij hen geen sprake. Grafvondsten tonen aan dat Vikingen hoornloze, nauwe aansluitende helmen droegen met een neusplaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vlaanderen heeft een sterke man nodig om de Vikingen af te weren. De man die het waar zal maken en het tot eerste graaf zal schoppen, is Boudewijn.

Hij kwam aan de macht na Judith, de dochter van Karel de Kale, te hebben geschaakt. Karel de Kale was in die tijd koning van West-Francië, het latere Frankrijk. Boudewijn had een oogje op Judith, maar het was uitgesloten dat de koning van Frankrijk zou toestaan dat zijn dochter met iemand van beneden haar stand zou trouwen. Vandaar dat Boudewijn dan maar Judith schaakte. De prinses stribbelde niet tegen.

Volgens de overlevering vluchtte het koppel eerst naar Harelbeke en dan naar Rumbeke. In werkelijkheid vluchtten ze naar Lotharingen. Karel de Kale is woedend en weigert in te stemmen met het huwelijk. Judith roept de hulp in van de paus en Boudewijn dreigt ermee een bondgenootschap met de Vikingen af te sluiten. Gevolg: koning schaakmat.

 

 

 

 

Boudewijn en Judith trouwen in Auxerre op 13 december 863 in het bijzijn van de misnoegde vader.

 

Het trouwcadeau van de koning is evenwel niet mis: Boudewijn krijgt toezicht over het gebied tussen de Schelde en de Noordzee.

 

 

 

 

 

 

Boudewijn gaat de geschiedenisboeken in als een echte held. Het beroep van rover is plots niet meer zo evident.

 

Boudewijn krijgt al snel als bijnaam “de Ijzeren”. Later wordt dat “met de Ijzeren Arm” Die heeft hij in de eerste plaats te danken aan zijn doortastend optreden tegen de Vikingen. En volgens de overlevering ook aan een gevecht met een beer. Het verhaal deed de ronde dat hij niet een bruine beer zou hebben gedood door hem met speer aan een boom te spiezen. De krachtstoot leverde hem een bijnaam op, waar hij zeker niet rouwig om was.

 

 

 

 

 

 

We springen 250 jaar verder in de tijd tot in de winter van 1124-1125. Die is meedogenloos hard evenals het daaropvolgende seizoen dat gekenmerkt werd door immens veel regen. Het gevolg is dat de oogst mislukt en de mensen honger lijden.

 

 

Karel de Goede is dan graaf en neemt maatregelen. Hij laat brood bakken van havermeel, verplicht de boeren om bonen en erwten te kweken en stelt maximumprijzen in. Het weinige graan dat beschikbaar is, mag niet worden gebruikt om bier van te brouwen. Dit is niet naar de zin van de adel. Anders dan de hoge heren die de bedelende armen wegsturen, deelt graaf Karel aalmoezen uit.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat zich achter de poort van de Sint-Donaaskerk afspeelt in de vroege ochtend van 2 maart 1127 is afgrijselijk. De graaf wordt er met een bijl dat zijn gezicht doorklieft vermoord. Nadien volgen nog tal van overbodige messteken.

Al snel wordt duidelijk wie achter de moord zit. Het is de familie van de Erembalden, een machtige Brugse familie, die sedert de 11de eeuw belangrijke bestuursposten weet te bemachtigen, zoals kanselier van Vlaanderen en burggraaf van Brugge. De Erembalden blijken echter van onvrije afkomst te zijn. Iedereen weet het, maar niemand durft het te zeggen, behalve Karel de Goede. Hij wil de macht van de familie breken en hun bezittingen in beslag laten nemen. De clan laat het niet zo ver komen en Karel moet het bekopen met zijn dood. Vrij snel nadien wordt de graaf als heilige vereerd. In 1884 verklaart de paus hem zalig.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na de moord op de graf barst in Vlaanderen een opvolgingsstrijd los. Eerst wordt de Normandiër Willem Clito als graaf ingehuldigd, maar die sneuvelt op 27 juli 1128. Diederik van de Elzas volgt hem op. De rust in het graafschap keert terug. Een groep kinderen bezingt de vrede.

 

 

 

 

 

 

 

vervolg