zaterdag 9 en zondag
10 september 2017

 

Brugge

 

 

 

Open Monumentendag: neo-classicisme en 300 jaar academie in Brugge: deel 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de Burg blijft de oude bisschoppelijke zetel wel gespaard. De prefectuur neemt er zijn intrek in, maar laat wel eerst nog de gevel pleisteren volgens de heersende Franse mode.

 

 

 

 

 

 

Neo-classicistisch is ook de Vismarkt, hoewel die gebouwd werd in de tijd van na Napoleon, toen de Nederlanders het hier voor het zeggen hadden.

 

 

 

 

Niet veel gebouwen verwijzen naar die tijd. Wel nog het opschrift van de toenmalige kroeg: “In de bonte koe”.

 

 

 

 

 

 

Het bouwen in neo-classicistische stijl ging nog door tot rond 1860. Kenmerkend voor de huizenbouw zijn de strak gealigneerde muuropeningen en de bepleisterde lijstgevels met overheersende horizontale lijnen, die in schril contrast staan met de verticale ritmiek van de gotiek. Veelal werd uit zuinigheidsoverwegingen alleen maar de voorgevel verbouwd. Bij vele huizen is de structuur van voorheen nog gebleven.

 

 

 

 

 

 

 

Of je nu alleen maar de voorgevel of heel het huis verbouwde, wat telde, is wat je van buiten zag. Lange rijen neo-classicistische gevels zie je in de Sint-Jansstraat, de Riddersstraat en zelfs grote delen van de Hoogstraat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Idem dito bij de aaneenschakeling van arbeidershuizen in de Peperstraat, de Biddersstraat (zie foto hiernaast links), de Kwekersstraat (zie foto hieronder).

 

 

 

 

 

 

 

Ook het stratenpatroon ontsnapte niet aan de neo-klassieke mode. Om voldoende plaats te hebben voor de koetsen, werden in vele steden in heel Europa straten met enkele meters verbreed, naar Parijs model. In Brugge had het ook gekund. Het was immers toegelaten via Koninklijke Besluiten. Maar in Brugge gebeurde het eigenlijk alleen maar in de Geldmuntstraat. De bestaande bebouwing werd er aan de zuidelijke straatzijde gesloopt en vervangen door een eerder eclectisch geheel van gepleisterde gevels (uit 1860).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maar er is meer. In 1864 besliste het toenmalig liberaal stadsbestuur onder leiding van Boyaval om een hele wijk te slopen om plaats te maken voor een nieuwe stadsschouwburg. De wijk in kwestie had de naam een rosse buurt te zijn, maar er stond ook een hotel met grote koetsenparking. Tal van schrijvers waren er vol lof over omwille van het prachtig zicht op het Belfort.

 

Voor het ontwerp schreef de Stad een wedstrijd uit. Bijzonder fraai was een ontwerp dat goed leek op de Munt in Brussel, maar nog grandiozer was. Maar het ontwerp van Saintenoy haalde het. Het was veel soberder, maar het voorzag ook een foyer en dat was in het ander ontwerp niet voorzien. In die tijd was er een tekort aan feestzalen en naar 't schijnt zou dat + het minder hoge prijskaartje het stadsbestuur over de schreef getrokken hebben.

 

 

 

 

 

 

 

De lange rij uniforme, neoclassicistische gevels in de Kuipersstraat , Jacob van Oost- en Adriaan Willaertstraat laten zien dat de plannen werden uitgevoerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet iedereen heeft het zo voor de neoklassieke stijl, maar het kantelmoment was nog niet gekomen. Naast de Sint-Annakerk lag nog een groot stuk grond, waarop tientallen huizen konden worden gezet. Het kwam tot een verkaveling die tussen 1870 en 1878 werd uitgevoerd, met alleen maar woningen in neo-classicistische stijl.

 

 

 

 

 

 

 

Alleen architect Charles Van Robaeys spartelde tegen. Hij tekende de bouwplannen voor 2 huizen in neo-gothische stijl: Sint-Annaplein 19 en 21.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook zo’n dwarsligger was Adolf Duclos: Henrik Consciencelaan 23, uit 1882.

 

 

 

 

Maar het tij keerde. De intellectuele bovenlaag ging hoe langer hoe meer zweren bij neo-gothiek. De bevolking volgde al snel. Kenschetsend waren de vreugdetaferelen op de Markt in de nacht van 19 op 20 februari 1878, toen een groot deel van het gouvernementsgebouw in vlammen opging om dan later plaats te maken voor de rij neo-gothische gebouwen zoals die er vandaag de dag nog staan.

 

 

 

 

VERVOLG