zaterdag 9 en zondag
10 september 2017

 

Brugge

 

 

 

Open Monumentendag: neo-classicisme en 300 jaar academie in Brugge: deel 2

 

 

 

 

 

 

Frankrijk is in de 18de eeuw trendleider op velerlei vlakken, o.a. ook op architectureel vlak. De gegoede klasse keek ernaar op. Architecten werden gepushed om volgens de nieuwe Franse architectuurtrends te ontwerpen.

 

In 1722 rees het eerste classicistische gebouw in Brugge uit de grond: de overheid wou kennelijk het voorbeeld geven en liet het Landhuis van het Brugse Vrije bouwen naar een ontwerp van de Amsterdamse bouwmeester Jan VerKruys. De keuze voor de nieuwe, strenge stijl was aanvankelijk weggelegd voor overheidsinstellingen, die met grootschalige projecten hun macht en aanzien trachtten te consolideren.

 

 

 

 

 

 

 

20 jaar later verrijst het eerste hôtel de maître naar Parijse maatstaven in de Brugse binnenstad: het herenhuis in de Sint-Jacobsstraat 23. Bouwheer was Albert Claesman, die ook mecenas was van de Academie. De architect is niet gekend, maar hoogstwaarschijnlijk was het iemand die opgeleid werd aan de Academie. De herenwoning onderscheidt zich van haar voorgangers door zich af te wenden van de straat en van het openbaar domein. De woonvleugels richtten zich volledig toe naar de tuin, weg van de straat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De ambachten en de gilden staan in die tijd onder druk. De Oostenrijkers zullen ze uiteindelijk afschaffen. In een poging zich te doen gelden, laten ze prestigieuze ambachtshuizen bouwen. In de Steenstraat 38 laten de timmerlieden-schrijnwerkers een prestigieus ambachtshuis optrekken. Architect Emmanuel van Speybrouck toont zich meester in de kennis van de herontdekte proportieleer (gulden snede).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Idem in de Vlamingstraat 17. Daar verrijst het ambachtshuis van de kuipers. Om nog meer ontzag en bewondering af te dwingen, kiezen ze voor gevels in dure blauwe hardsteen. Architect: Lodewijk Feys.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het classicisme sloeg aan, al werd er toch ook nog in barok gebouwd. Getuige daarvan de Jezuïetenkerk (zie foto hiernaast links).

 

 

 

De Engelse jezuïeten kozen dan weer voor een classicistisch gebouw: Spiegelrei 15.

 

 

 

 

 

 

Maar de Oostenrijkers die over Vlaanderen heersten, kozen voor het classicisme. Geleidelijk aan volgden de kerkvaderen. Langs de Potterierei 72 zag in 1787 de abdijkerk Ter Duinen het licht, een goed voorbeeld van een classicistische kerk.

 

 

 

 

 

 

 

Geleidelijk aan rees het idee om volledige straten meer uniform te maken en in de mode van toen te bouwen. Een van de eerste projecten tot het vernieuwen van een volledige straatwand, was de bouw van het ambachtshuis van de vleeshouwers op de Vismarkt (Vismarkt 1) naar een ontwerp van architect Hendrik Bultynck. Het werd echter maar gedeeltelijk uitgevoerd (1761-1762).

 

 

 

 

 

Er rezen ook plannen om de gebouwen op de Markt in de classicistische stijl te bouwen. De Waterhalle, die helemaal bouwvallig was geworden, moest eraan geloven om plaats te maken voor de Franse stijl. En aan de kant van de Eiermarkt, was het de bedoeling om in de plaats van de pas gesloopte Sint-Kristoffelkerk een hele neoclassicistische gevelwand te bouwen. Het plan was klaar in 1792, maar werd uiteindelijk maar heel beperkt uitgevoerd in de eerste helft van de 19de eeuw.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Fransen zijn ondertussen na de Franse revolutie met Napoleon heer en meester in Brugge en maken komaf met alles wat met de kerk te maken heeft. Op de Burg moet de Sint-Donaaskathedraal eraan geloven. De stenen worden openbaar verkocht.

 

De plaats waar de kathedraal stond slechts gedeeltelijk bebouwd. De grote leegte die overblijft, doet in de 19de eeuw dienst als parkeerterrein en in de 20ste eeuw als park met een tijdlang het paviljoen van Toyo Ito.

 

 

 

 

VERVOLG