|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
Een populair
verhaal in de middeleeuwen was dat van Floris en Blancefloer. Blancefloer,
een christelijk opgevoed meisje, groeide van jongs af aan samen op met
Floris, de zoon van een moslim koning. Ze werden verliefd op elkaar, wat niet
naar de zin was van de koning. Om een einde te
maken aan hun romance, verkoopt de koning in het geheim het meisje aan de
emir van Babylon. Aan zijn zoon vertelt hij dat ze dood is. |
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Floris
ontdekt echter het bedrog en gaat op zoek naar zijn geliefde. Hij vindt haar
in Babylon, opgesloten in een toren. In een bloemenkorf smokkelt hij zich
naar binnen. Wanneer de emir het koppel in bed betrapt, worden ze voor de
rechtbank gebracht. Alle
aanwezigen zijn zo ontroerd door de sterke liefde tussen beiden dat de emir
hen de vrijheid schenkt. Het jonge paar keert terug naar Spanje. Hij bekeert
zich tot het christendom en samen worden ze het nieuwe vorstenpaar. Hun
dochter Bertha wordt de moeder van Karel de Grote. Het boek was zodanig populair, dat het al snel vertaald werd in het Engels, het Duits en het Noors. In 1621 kwam het echter op de lijst van verboden boeken te staan. De kerkelijke overheid vond het niet kunnen dat er een bedscène in zat. |
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
Engelse jonkers en jonkvrouwen zingen
een adieulied ter ere van hun prinses Margareta. Ze dragen een witte roos als
symbool voor het huis van York. |
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Bij haar blijde intrede kreeg Margareta van de Brugse begijnen een
kunstig gevlochten rozenkrans. Begijnen waren vrome vrouwen die volgens een
bepaalde regel samenleefden in begijnhoven. Ze legden de geloften van
gehoorzaamheid en kuisheid af, maar niet die van armoede. In 1927 stierf het
laatste begijntje in het Begijnhof. Zusters benedictinessen wonen er nu. |
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|||||||||||||||